Meierijstad is een bestuurskrachtige gemeente. Wij stimuleren burgerparticipatie. Als ambassadeur en lobbyist behartigen we de belangen van de gemeente en zijn we een actieve partner in samenwerkingsrelaties. De bestuurders en de ambtelijke organisatie van Meierijstad zijn herkenbaar, betrokken en staan dicht bij de inwoner.
Beleidsindicatoren
In de volgende tabel geven we de verplichte indicatoren weer voor programma 0. In tegenstelling tot de indicatoren bij de overige programma's zijn deze indicatoren gegevens uit de eigen begroting. Een vergelijking met referentiegemeenten is bij het opstellen van de begroting niet te maken.
Indicator | Bron | Jaar | Referentie | Meierijstad | Jaar | Referentie | Meierijstad |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Formatie, Fte per 1.000 inwoners | - | 2021 | n.v.t. | 6,9 | 2022 | n.v.t. | 7,1 |
Bezetting, Fte per 1.000 inwoners | - | 2021 | n.v.t. | 6,5 | 2022 | n.v.t. | 6,4 |
Apparaatskosten | - | 2021 | n.v.t. | 601,2 | 2022 | n.v.t. | 638,2 |
Externe inhuur. Kosten als % van totale loonsom | - | 2021 | n.v.t. | 1,9% | 2022 | n.v.t. | 2,0% |
Totale kosten externe inhuur (bedrag x € 1.000) | - | 2021 | n.v.t. | 784,4 | 2022 | n.v.t. | 875,9 |
Overhead, % van totale lasten. | - | 2021 | n.v.t. | 9,7% | 2022 | n.v.t. | 9,4% |
Toelichting op de tabel:
Bezetting versus formatie
In de begroting 2022 zijn de loonkosten geraamd van de volledige goedgekeurde formatie per 1 januari 2022. De bezetting is een momentopname van juni 2021 van de functies welke daadwerkelijk zijn ingevuld. In de loop van het jaar wijzigt deze bezetting voortdurend door verloop en vacatures. De formatie per 1.000 inwoners is iets toegenomen. Dit komt met name door formatie-uitbreidingen die vanaf de begroting 2021 zijn vastgesteld.
Externe inhuur
In de begroting wordt een budget opgenomen voor inhuur. Op sommige budgetten is daar standaard een bedrag voor geraamd. Daarnaast is er altijd wat vacatureruimte (zie uitleg bezetting versus formatie). Gedurende het jaar wordt een deel van deze vacatureruimte gebruikt als dekking om externe medewerkers in te huren. Zodoende is de begrote inhuur altijd een lager bedrag dan dat er in werkelijkheid wordt betaald. Daar staat tegenover dat de werkelijke kosten van de formatie lager zijn.
Apparaatskosten en Overheadkosten
Apparaatskosten zijn de noodzakelijke financiële middelen voor het inzetten van personeel-, organisatie-, huisvesting-, materieel- en automatiseringskosten en dergelijke voor de uitvoering van de organisatorische taken. Apparaatskosten zijn alle personele en materiële kosten die verbonden zijn aan het functioneren van de organisatie. Bij de apparaatskosten zijn alle personeelskosten meegenomen. De apparaatskosten per inwoner zijn behoorlijk gestegen. Dit komt door een toename van de overheadkosten, door het verwerken van de te verwachten loonontwikkeling 2022 en door een toename van de formatie ten opzichte van de begroting 2021.
Overheadkosten zijn alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. In tegenstelling tot apparaatskosten zijn hierbij dus niet alle personeelskosten meegenomen, maar alleen de personeelskosten ten behoeve van sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces.
Het percentage van de overhead wordt bepaald door de kosten van de overhead te delen door de totale lasten van de begroting (exclusief toevoeging reserves).
De overheadkosten zijn gestegen. Ook is het totaal van de lasten van de begroting (exclusief toevoeging reserves) bij de begroting 2021 berekend op € 224 miljoen en bij de begroting 2022 € 241 miljoen. Hierdoor wordt het overheadpercentage, ondanks een toename van de overheadkosten lager.